Friday, February 07, 2003

Reflexies bij een concert van de groep Electra

Het concert vond plaats op 30 januari jl. in de Arkezaal van het muziekcentrum in Enschede in het kader van de gratis lunchconcerten die op de donderdagmiddagen worden gehouden. Deze concerten worden afwisselend georganiseerd door het conservatorium van de Saxion Hogeschool en het Podium Twente. Deze keer was het concert georganiseerd door het Podium Twente. Opvallend was dat hier een groep aan de gang was die trachtte vernieuwend bezig te zijn. En met succes. Helaas moet je dan constateren dat er praktisch geen studenten van het conservatorium aanwezig zijn. Terwijl de opleiding nota bene in hetzelfde gebouw gevestigd is. Wat ik wel eens zou willen doen is na afloop van dit seizoen de programma’s van de beide aanbieders eens met elkaar vergelijken. Ik durf nu al wel de voorspelling aan dat de programma’s die het conservatorium heeft verzorgd een minder vernieuwend karakter dragen. Maar goed hiervoor is het nog te vroeg om te oordelen. Nu het concert zelf. Ik moet op voorhand zeggen dat ik het begin helaas heb moeten missen, maar op het programma stonden vooral hedendaagse Nederlandse composities. Verder hebben de uitvoerenden gezocht naar buitenmuzikale expressiemogelijkheden. Daarvoor leende deze muziek zich uitstekend. Toch weer zoeken naar een integratie van de diverse disciplines bij de presentatie van een kunstwerk? Dat is wat te sterk uitgedrukt voor hetgeen ik gezien en gehoord heb, maar het inbrengen van extra elementen vind ik een verrijking, en wat mij betreft kan dit nog een stuk verder. Ik daag uitvoerenden aan om zulks bij de uitvoering van mijn stukken ook te doen en dan mag het wel extremer.
In Amsterdam is een groep componisten begonnen met zich te organiseren op basis van een streven naar componeren vanuit de historie. In een interview met de drie oprichters ervan werd aan de hand van een stuk van Pierre Boulez aangegeven dat het daarbij om muziek zou gaan die buiten de luisteraar om gaat (Structures). Alhoewel ik dit stuk niet zo ervaar als luisteraar, vind ik dat je dan niet terug in de tijd zou meten grijpen om die luisteraar weer aan de hand te nemen, maar dan moet zoeken naar expressiemiddelen die op vernieuwing zijn gebaseerd en dit wel doen, zowel muzikale als buitenmuzikale. Electra doet daar dus wat aan. Ik heb er veel genoegen aan beleefd.


Wednesday, January 22, 2003

Reflexie bij een concert van het Schoenberg ensemble in een programma met Cage en Boulez

Het concert begon met een stuk van John Cage, 16 dances. In dit stuk dat, gezien het feit dat de partituur geen aleatoriek bevatte, een vroeg werk van Cage geweest moet, zijn viel het gebruik van de stilte op. Tijdens het luisteren heb ik getracht een relatie tussen mijn tijdsbeleving en het karakter van het stuk te leggen.
Het stuk had een fragmentarisch karakter en er werd, zoals gezegd, veel gebruik gemaakt van het fenomeen stilte. Of het hierdoor kwam of door het ontbreken van echte climaxen, hoogte- en dieptepunten weet ik niet, maar de tijd leek zich langzaam voor te bewegen, veel langzamer dan het stuk van Boulez (Le marteau sans maitre). Nu kan mijn beoordeling beïnvloed zijn door het feit dat ik de Marteau reeds diverse keren heb beluisterd en de 16 dances voor mij geheel nieuw waren. Of het karakter van het stuk voor dit verschil in tijdsbeleving verantwoordelijk is hoop ik nog eens te kunnen beoordelen als ik een voor mij onbekend stuk van bijvoorbeeld Morton Feldman kan beluisteren. Wie weet?


De uitvoering van de Marteau was een ware belevenis. Ik kende het stuk alleen maar van cd opnames en hoorde het nu voor het eerst live.. Wat mij het meest opviel was de zeggingkracht van de vocale partij. In tegenstelling tot het stuk van Cage leek de tijd zeer snel te gaan. Tijdens het luisteren realiseerde ik me dat Boulez een voorbeeld is van de Franse manier van componeren die al sinds de Middeleeuwen in dat land beoefend wordt, waarbij een synthese wordt gevormd tussen intellect, constructie en structuur enerzijds en muzikale expressie anderzijds. Boulez heeft voordat hij zich met componeren bezig ging houden wiskunde gestudeerd. Zowel de muziek als de wiskunde behoorde in het verleden in de Franse universiteiten (overigens ook in andere landen) tot het Quadrivium (de getalskunst) in tegenstelling tot de disciplines van het Trivium, de woordkunsten. En hoe verfijnd is hetgeen deze franse componisten hebben voortgebracht! Boulez past wat mij betreft heel goed in deze traditie. Indruk maakte bijvoorbeeld een simpele noot aan het einde van een van de deeltjes op een triangel en dan pp.
Wat ik niet geheel begreep is waarom Reinbert de Leeuw, die het ensemble dirigeerde, voor de uitvoering van le Marteau niet de door Boulez aangegeven opstelling van de musici heeft gehanteerd, maar een min of meer traditionele opstelling.
Enschede 17 januari 2003