Wednesday, January 22, 2003

Reflexie bij een concert van het Schoenberg ensemble in een programma met Cage en Boulez

Het concert begon met een stuk van John Cage, 16 dances. In dit stuk dat, gezien het feit dat de partituur geen aleatoriek bevatte, een vroeg werk van Cage geweest moet, zijn viel het gebruik van de stilte op. Tijdens het luisteren heb ik getracht een relatie tussen mijn tijdsbeleving en het karakter van het stuk te leggen.
Het stuk had een fragmentarisch karakter en er werd, zoals gezegd, veel gebruik gemaakt van het fenomeen stilte. Of het hierdoor kwam of door het ontbreken van echte climaxen, hoogte- en dieptepunten weet ik niet, maar de tijd leek zich langzaam voor te bewegen, veel langzamer dan het stuk van Boulez (Le marteau sans maitre). Nu kan mijn beoordeling beïnvloed zijn door het feit dat ik de Marteau reeds diverse keren heb beluisterd en de 16 dances voor mij geheel nieuw waren. Of het karakter van het stuk voor dit verschil in tijdsbeleving verantwoordelijk is hoop ik nog eens te kunnen beoordelen als ik een voor mij onbekend stuk van bijvoorbeeld Morton Feldman kan beluisteren. Wie weet?


De uitvoering van de Marteau was een ware belevenis. Ik kende het stuk alleen maar van cd opnames en hoorde het nu voor het eerst live.. Wat mij het meest opviel was de zeggingkracht van de vocale partij. In tegenstelling tot het stuk van Cage leek de tijd zeer snel te gaan. Tijdens het luisteren realiseerde ik me dat Boulez een voorbeeld is van de Franse manier van componeren die al sinds de Middeleeuwen in dat land beoefend wordt, waarbij een synthese wordt gevormd tussen intellect, constructie en structuur enerzijds en muzikale expressie anderzijds. Boulez heeft voordat hij zich met componeren bezig ging houden wiskunde gestudeerd. Zowel de muziek als de wiskunde behoorde in het verleden in de Franse universiteiten (overigens ook in andere landen) tot het Quadrivium (de getalskunst) in tegenstelling tot de disciplines van het Trivium, de woordkunsten. En hoe verfijnd is hetgeen deze franse componisten hebben voortgebracht! Boulez past wat mij betreft heel goed in deze traditie. Indruk maakte bijvoorbeeld een simpele noot aan het einde van een van de deeltjes op een triangel en dan pp.
Wat ik niet geheel begreep is waarom Reinbert de Leeuw, die het ensemble dirigeerde, voor de uitvoering van le Marteau niet de door Boulez aangegeven opstelling van de musici heeft gehanteerd, maar een min of meer traditionele opstelling.
Enschede 17 januari 2003